dinsdag 22 maart 2011

Can a price ever be fair?


Illustratie: medischeethiek.blogse.nl

Na een college van mr Hugenholtz was ik al vrij geïnteresseerd geraakt in het onderwerp, maar na ook nog de literatuur te hebben gelezen was ik echt enthousiast. Toegang tot medicijnen in ontwikkelingslanden: een - natuurlijk - juridisch onderwerp waar iedereen van moet weten.

De vraag is of een ieder recht heeft op geneeskundige verzorging. In theorie wel, namelijk op grond van art. 25 van het EVRM. Maar wat nu als het een typische derde wereld-ziekte in een ontwikkelingsland bertreft en het medicijn zich in de westerse wereld bevindt?

In principe zijn er dan licenties afdwingbaar. Medicijnen zijn vaak in beginsel geoctrooieerd. Zo kunnen onderzoekers hun investeringen terug verdienen. Bij dwanglicenties moeten de medicijnen gedwongen naar het ontwikkelingsland in kwestie worden gezonden. Er is dan wel een verplichting tot onderhandelen over een redelijke prijs.

Wat nu bij overstromingen, epidemieën of andere ongein? Indien er sprake is van een noodtoestand gaat het allemaal nog een stukje makkelijker. Er hoeft dan gelukkig niet eerst verplicht te worden onderhandeld tot een acceptabel akkoord.

Overigens wel dubieus dat het ontwikkelingsland zelf bepaalt of het om een noodtoestand gaat. Ook gaan dwanglicenties vaak over binnenlandse partijen. Als een ontwikkelingsland geen eigen fabrikant heeft doet er zich dan een probleem voor, aangezien er een partij in het buitenland moet worden aangesproken.

Bob Rientjes zet in zijn artikel over dit onderwerp een ander groot vraagteken. Het ontwikkelen van medicijnen voor typische ontwikkelingsland-ziekten is minder aantrekkelijk, nu er voor dit soort landen vaak slechts een redelijke vergoeding wordt geboden. Met dit bedrag kunnen octrooihouders niet genoeg terug verdienen om in dit soort medicijnen te investeren. Jaarlijks worden miljoenen in de ziektebestrijding gepompt, maar slechts een zeer klein deel ziet op de ontwikkeling van medicijnen voor derde wereld-ziekten. Er is dan ook meer politieke wil vereist om de gezondheidsproblemen van de derde wereld op te lossen.

Natuurlijk is het onmogelijk medicijnen gratis te maken voor ontwikkelingslanden. Zonder geld zouden de medicijnen niet eens ontwikkeld zijn. Toch blijft het vreemd te beseffen dat een mensenrecht als dat in art. 25 EVRM in feite niet absoluut is. Het is afhankelijk van geld. Het is bizar dat er mensen dood gaan terwijl daarvoor medicijnen (mogelijk) zijn. Al gebeurt dat natuurlijk ook met voeding. Er is genoeg eten op de wereld, meer dan genoeg zelfs, maar toch lijden er dagelijks mensen honger. Het is oneerlijk, maar ik weet niet hoe het anders zou moeten.

dinsdag 15 maart 2011

Het goed recht


Afbeelding: Simswallpapers.com

'Inbreken op verbinding niet strafbaar', zo luidde een kop op nu.nl gisteren. In het artikel staat dat het niet strafbaar is in te breken op een beveiligde of onbeveiligde (dan zou het geen inbreken zijn) router en vervolgens mee te liften op de internetverbinding van iemand anders. Om te spreken van computervredebreuk is meer nodig, te weten wederrechtelijk binnendringen in een geautomatiseerd netwerk. Wat dat betekent mag Joost weten. Wat kunnen we dan doen om parasieten van onze internetverbinding te krijgen?

Naast het strafrecht hebben we gelukkig ook nog het civiele recht. Inbrekers zijn aan te klagen op grond van een onrechtmatige daad. Zo lijdt je bijvoorbeeld schade doordat als gevolg van de inbreker je bandbreedte is afgenomen. Er moet aannemelijk gemaakt worden (het verlies van) bandbreedte een waarde heeft.

Zouden we het dan ook niet gewoon op diefstal kunnen spelen? Opnieuw bevinden we ons dan in het strafrecht. Diefstal is het geheel of gedeeltelijk, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wegnemen van een goed. Onder goed wordt verstaan: 'alle zaken en vermogensrechten'. Echter, in 2008 oordeelde een rechter dat het meeliften op de verbinding van iemand anders geen diefstal is omdat data en bandbreedte geen goederen zijn.

In mijn optiek zijn data en bandbreedte wél goederen. In 1921 legde de Hoge Raad al de basis in het elektriciteits-arrest, door ook elektriciteit onder het goederen-begrip te laten vallen. Waarom in deze moderne wereld het goederen-begrip niet nog wat oprekken zodat ook virtuele criminaliteit kan worden tegen gegaan?